Het aantal mensen in ons land met diabetes blijft de komende twintig jaar flink stijgen, naar ruim 1,4 miljoen in 2040. Dat verwacht het Diabetes Fonds. Het baseert zich op cijfers van de instituten Nivel en RIVM.
Vorig jaar waren in de Nederlandse huisartsenpraktijken ruim 1,1 miljoen mensen met diabetes bekend, maar door bevolkingsgroei en vergrijzing gaat dat aantal oplopen, aldus het fonds in opmaat naar de Wereld Diabetes Dag, komende zaterdag.
Volgens algemeen directeur van het Diabetes Fonds Etelka Ubbens zijn de cijfers zorgwekkend. Het Diabetes Fonds vraagt de voedselindustrie en de politiek actief mee te helpen om gezond leven makkelijker maken en overgewicht te bestrijden, want dat kan ook in de strijd tegen diabetes type 2 veel schelen.
In 2019 werden er 110.000 mensen met type 1 geteld en 1.030.000 met type 2. In 2040 zijn het er naar verwachting respectievelijk 130.000 en 1,3 miljoen. Bij diabetes type 2 moeten patiënten zich aan voedings- en bewegingsadviezen houden en vaak ook medicijnen nemen. Soms moet iemand met type 2 ook insuline spuiten. Mensen met diabetes type 1 moeten altijd insuline inspuiten of een insulinepomp dragen.
De gemiddelde leeftijd waarop diabetes type 2 wordt vastgesteld is sinds 2011 ook flink lager geworden. Deze ging van 62,9 jaar naar 60,6 jaar. Vanaf het 40e levensjaar komt het vaker voor, maar gebleken is dat naar schatting 3600 twintigers en ruim 15.000 dertigers ook al diabetes type 2 hebben. En er zijn zelfs enkele honderden tieners met deze kwaal. Diabetes type 1 komt bij alle leeftijden voor, maar wordt beneden de 35 jaar het vaakst vastgesteld.
Diabetespatiënten hebben vaak ook andere problemen, met name hart- en vaatziekten, maar ook oogaandoeningen en stofwisselingsaandoeningen komen voor.
Overgewicht is een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van diabetes type 2, aldus het fonds. "Ruim de helft van het aantal gevallen van diabetes type 2 is te voorkomen door gezonder te leven. En een gezonde leefstijl helpt mensen die al diabetes type 2 hebben hun klachten en de kans op bijkomende aandoeningen te verminderen."