De Nationale Tuinvogeltelling kende deze editie ruim 112.000 deelnemers, die in totaal iets meer dan anderhalf miljoen vogels hebben geteld en aangemeld. Dat meldt de Vogelbescherming. De telling ging vrijdag van start en sloot maandag rond het middaguur. De belangstellenden telden een half uur lang welke vogels tuin of balkon aandeden.
Ook dit keer staat de huismus bovenaan, gevolgd door de koolmees en de pimpelmees. De huismus eindigt vrijwel elk jaar op de eerste plek en dat komt doordat het vogeltje in groepen vliegt: zie je er eentje, dan zie je er meteen meer.
Dit jaar zijn relatief veel grote en kleine barmsijzen geteld. Andere opvallende waarnemingen waren een aantal pestvogels, grote gele kwikstaarten, waterrallen en één oosterse tortel. Deze laatste soort is slechts elf keer eerder in Nederland gezien. Ook zijn tientallen zwartkoppen en tjiftjaffen doorgegeven, soorten die normaal gesproken nu in het zuiden verblijven, maar door de mildere winters steeds vaker in Nederland overwinteren. Verder rukt de merel weer langzaam op, richting de top 5.
Vorig jaar deden 140.000 mensen mee aan de telling en de meesten deden dat op zondag. Toen zijn 2 miljoen tuinvogels geteld. De Vogelbescherming denkt dat door het mooie weer van de afgelopen dagen mensen misschien toch liever eropuit gingen dan thuis te blijven en te tellen.
De Vogelbescherming doet een oproep om tuinen en balkons zoveel mogelijk groen te laten. "We kregen een melding van iemand van wie de buren de heg hadden vervangen door een schutting. Die heeft meteen bijna geen vogels gezien, terwijl dat in eerdere jaren wel zo was."