Demissionair klimaatminister Rob Jetten wilde koste wat het kost een aangescherpte vliegbelasting doorvoeren, maar deze maatregel sneuvelde toch kort voordat hij zijn klimaatpakket in april vorig jaar presenteerde. Dat blijkt uit stukken die het ANP heeft opgevraagd via de Wet open overheid (Woo).
Op 13 maart vorig jaar verscheen een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) waarin Jetten werd geadviseerd om de vliegbelasting gedifferentieerd te verhogen op basis van de gevlogen kilometers. Zo zou een vlucht van minder dan 2500 kilometer bijvoorbeeld belast moeten worden met 26,43 euro en een vliegreis van meer dan 6000 kilometer met 79,29 euro.
In een voorbereidend document voor een overleg op 15 maart 2023, geschreven door ambtenaren van Economische Zaken en Klimaat (EZK), staat dat Jetten het eens is met het IBO-advies en een aanscherping van de vliegbelasting als een "noodzakelijke maatregel voor een geloofwaardig klimaatpakket" ziet.
Maar vervolgens staat in een later document dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een voorstel heeft uitgewerkt waarin beprijzende maatregelen zoals de vliegtaks zijn geschrapt. De ambtenaren van EZK raden Jetten daarop aan om IenW tegemoet te komen in hun wensen met geld uit het klimaatfonds, omdat de vliegbelasting volgens hun op tafel "moet blijven liggen vanwege klimaatbijdrage". EZK vindt de vliegtaks ook te verdedigen vanuit "rechtvaardigheidsoogpunt" omdat deze langeafstandsvluchten het hardst raakt en daarom "naar verwachting een beperkt effect heeft op kwetsbare groepen".
Half april valt te lezen dat EZK voornemens is de vliegbelasting te verhogen en op een akkoord aanstuurt. Maar een paar dagen later ligt er opnieuw een interdepartementaal voorstel waarin de vliegtaks is verdwenen. Het wordt uit de opgevraagde stukken niet duidelijk hoe de ministeries tot dit besluit zijn gekomen.