Banken moeten werken aan hun toegankelijkheid, en de ontevredenheid onder klanten die minder goed uit de voeten kunnen met digitaal bankieren verminderen. Dat is hun "dure plicht", vindt demissionair minister Steven van Weyenberg van Financiën. Maar hij voelt er weinig voor om eisen hiertoe nu al in wetgeving vast te leggen.
Kamerleden uitten in het wekelijkse vragenuur hun onvrede over het feit dat steeds meer bankfilialen verdwijnen. Het FD onderzocht dat het aantal bankkantoren in de afgelopen tien jaar met 37,5 procent is gedaald. De Nederlandsche Bank meldde begin vorig jaar dat 2,6 miljoen volwassen Nederlanders niet volledig hun eigen bankzaken kunnen regelen.
Om daar verbetering in te brengen, hebben banken een actieplan opgesteld in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer. Daarin hebben ze zichzelf volgens de minister stevige doelstellingen opgelegd. In 2026 moeten klanten in een kwetsbare positie bijna net zo tevreden zijn over de dienstverlening van banken als de gemiddelde klanten. Ook moet het aantal mensen dat zelf zijn bankzaken niet regelt zijn afgenomen.
"Daar gaan ze op leveren", stelt Van Weyenberg. "Daar heb ik vertrouwen in." Pas "als dat niet lukt, dán ga ik wetgeving maken", hield de bewindsman ontevreden partijen voor. Hij waakt voor de reflex om dit in de wet vast te leggen. "Voor je het weet gaan we ons weer op één instrument blindstaren." Hij voelt er meer voor om naar het doel toe te werken: betere toegankelijkheid voor iedereen, en in het bijzonder voor de groep mensen voor wie bankzaken niet vanzelfsprekend zijn.
Door banken zelf de regie te geven, hebben ze ook ruimte om de betere dienstverlening zelf in te vullen. Niet overal hoeven traditionele loketten te komen volgens de minister. Hij wijst op banken die servicepunten openen of werken aan betere telefonische bereikbaarheid.