De Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft steken laten vallen rond het ontslag begin vorig jaar van onderofficier Lennart Bantema, die zich kort daarna van het leven beroofde. Dat concludeert een onafhankelijke commissie die de zaak heeft onderzocht, meldt demissionair defensieminister Kajsa Ollongren aan de Tweede Kamer.
Bantema werd ontslagen om een integriteitsschending. Hij had bijverdiend met de verkoop van een handboeiensysteem, wat niet is toegestaan. Kort daarna pleegde hij zelfmoord. Mede gezien de "enorme schok" die dit teweegbracht bij nabestaanden, collega's en vrienden, liet Defensie onderzoek doen naar de gang van zaken.
De commissie concludeert dat de KMar de juiste procedure heeft gevolgd. Maar bij het uiteindelijke besluit de man te ontslaan, ontbrak het aan "de nodige zorgvuldigheid, evenredigheid en vereiste motivering waardoor de ontslaggronden het ontslag niet kunnen dragen". Tegelijkertijd stelt de commissie vast dat Bantema zelf "een aantal zaken is aan te rekenen".
De commissie vraagt ook aandacht voor degenen die melding maakten van de misstap van de onderofficier. Zij zijn "te weinig gesteund". De commissie weerspreekt ook dat de ontslagen marechaussee aan zijn lot zou zijn overgelaten, en vindt dat zijn leidinggevenden "waardering verdienen voor de zorg en aandacht" die zij hem rond zijn ontslag hebben gegeven.
"Dit rapport maakt opnieuw emoties los", beseft Ollongren. "Daarom wens ik de nabestaanden en iedereen die dicht bij betrokkene heeft gestaan, veel sterkte met het verder verwerken van het verlies." Zij benadrukt ook dat niet is onderzocht of de zelfmoord van Bantema een direct gevolg was van zijn ontslag.