In Den Haag, Utrecht en Amsterdam is het opkomstpercentage bij de Europese Parlementsverkiezingen hoger dan bij de vorige verkiezingen in 2019. Van de kiesgerechtigde Rotterdammers gingen er procentueel gezien net iets minder naar de stembus dan vijf jaar terug, namelijk 33,8 procent nu tegenover 33,9 procent toen.
In Den Haag bracht 40,4 procent van de stemgerechtigden een stem uit, in 2019 bedroeg dit 39 procent. De eindteller staat in Utrecht op 55,9 procent, flink hoger dan het landelijke opkomstpercentage van 46,8 procent. In 2019 vond 50,8 procent van de Utrechters zijn weg naar de stembus. In de hoofdstad heeft 45,8 procent een stem uitgebracht, bij de vorige verkiezingen was dit 45,3 procent.
In Staphorst is het opkomstpercentage 70,3 procent, in 2019 was dit 54,2 procent. In Blaricum (53,8 procent), Eemnes (55,46 procent) en Laren (58,28 procent) gingen procentueel gezien ook meer mensen naar de stembus dan in 2019. Dit geldt ook voor Nijmegen waar 52,4 procent van de kiesgerechtigden een stem uitbracht, tegenover 47,6 procent vijf jaar geleden.
Onder meer Breda (43,1 procent) en Vlissingen (39,07 procent) hebben een hoger opkomstpercentage dan bij de vorige Europese verkiezingen, maar het eindtotaal ligt wel onder het landelijke opkomstpercentage van dit jaar dat dus bijna 47 procent bedraagt.