De vrachtwagenchauffeur die op 7 juli 2021 een motoragent doodreed in Rotterdam was ten tijde van het ongeluk 'geen weldenkend mens'. Dat stelt zijn advocaat in het hoger beroep tegen de veroordeling van de man tot twaalf jaar cel en tbs met dwangverpleging. Hij vroeg het gerechtshof in Den Haag dinsdag om de straf te verlagen tot vijf jaar cel en behandeling zonder opname in een tbs-kliniek.
De 48-jarige Willem M. uit Melissant reed motoragent Arno de Korte van achteren aan bij een rood stoplicht op de Waalhavenweg, nadat de agent hem een volgteken had gegeven. De 47-jarige politieman werd honderden meters meegesleurd en overleed ter plaatse. M. reed na de aanrijding door. Hij loste zijn lading bij de containerterminal in de haven en reed naar huis, waar hij werd opgepakt.
De rechtbank in Rotterdam veroordeelde M. in 2022 voor doodslag. Maar volgens de verdediging was er geen sprake van opzet. "Natuurlijk had cliënt moeten remmen of uitwijken", zei advocaat Jan-Jesse Lieftink. "Maar we hebben hier te maken met een autistische getraumatiseerde man die in ernstig overspannen toestand achter het stuur zat. Hij zag opeens de motoragent voor zich, was bang niet meer op tijd te kunnen remmen, raakte het overzicht kwijt en maakte een verkeerde inschatting."
Het Openbaar Ministerie en nabestaanden zijn ervan overtuigd dat M. de motoragent bewust heeft aangereden. Hij dacht dat de Rotterdamse verkeerspolitie het op hem had gemunt, nadat hij in 2015 een aanrijding op de A15 had veroorzaakt waarbij een andere motoragent een arm verloor. Aan dit incident en een ongeval in 2020, waarbij de vrachtwagenchauffeur buiten zijn schuld een 79-jarige fietser doodreed, heeft hij een posttraumatische stressstoornis overgehouden, verklaarden gedragsdeskundigen maandag.
Tijdens het hoger beroep heeft M. voor het eerst sinds de aanrijding zijn fouten toegegeven en spijt betuigd. Te laat, vinden familie, vrienden en collega's van de motoragent. Volgens hen doet de vrachtwagenchauffeur dit nu enkel uit eigenbelang. Zijn advocaat bestrijdt dat: "Ik heb hem gedurende de strafzaak zien veranderen: hij kan steeds beter zijn gevoelens uiten en staat nu wel open voor behandeling."
Als het gerechtshof niet meegaat in de voorgestelde strafvermindering, dan vraagt de verdediging om de tbs-behandeling te laten beginnen na zes in plaats van twaalf jaar celstraf.
Het hof doet op 16 juli uitspraak.