De Amsterdamse AEX-index is woensdag opnieuw met een klein verlies gesloten. De aandacht van beleggers ging vooral uit naar nieuwe cijfers over de Amerikaanse inflatie. Bij de bedrijven in de hoofdgraadmeter op het Damrak ging verzekeraar ASR wederom aan kop. Verfproducent AkzoNobel stond opnieuw onder druk.
De AEX eindigde 0,2 procent lager op 734,93 punten. De MidKap zakte 0,3 procent tot 849,26 punten. Op de koersenborden in Parijs en Frankfurt waren minnen van 0,3 procent te zien. Londen daalde een fractie na een sterker dan verwachte krimp van de Britse economie in juli.
De inflatie in de Verenigde Staten viel in augustus iets hoger uit dan verwacht. Volgende week komt de Amerikaanse centrale bank met een rentebesluit en er wordt gehoopt dat de Federal Reserve dan een pauze neemt met de renteverhogingen. Donderdag staat een rentebesluit van de Europese Centrale Bank (ECB) op de agenda. Of de rente dan verder wordt verhoogd moet nog blijken.
ASR stond net als dinsdag bovenaan de AEX met een plus van 1,6 procent. Chipbedrijf Besi toonde enig herstel van de forse koersval van een dag eerder en won 0,9 procent. AkzoNobel noteerde een verlies van 1,3 procent. Op dinsdag ging het aandeel meer dan 4 procent omlaag. Staalconcern ArcelorMittal was hekkensluiter met een verlies van 2,1 procent.
In de MidKap zette fitnessketen Basic-Fit een winst neer van 2,3 procent, waarmee werd voortgeborduurd op de plus van een dag eerder. Industriebedrijf TKH Group zakte juist opnieuw weg met een verlies van 1,7 procent. Ook apothekentoeleverancier Fagron en speciaalchemiebedrijf Corbion hadden een mindere dag met dalingen tot 1,7 procent.
In Londen kon olie- en gasconcern BP (min 2,7 procent) op belangstelling rekenen na het onmiddellijke vertrek van topman Bernard Looney vanwege relaties met collega's in het verleden. Hij stond sinds begin 2020 aan het hoofd van BP. Looney wordt tijdelijk opgevolgd door financieel directeur Murray Auchincloss.
Inditex daalde 0,3 procent in Madrid. De eigenaar van kledingketen Zara boekte in de eerste jaarhelft een recordwinst, mede dankzij prijsverhogingen, maar beleggers hadden op meer gehoopt.
De euro was 1,0732 dollar waard, tegen 1,0727 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,2 procent meer op 88,98 dollar. Brentolie werd ook 0,2 procent duurder, op 92,26 dollar per vat.