De Chinese beurs liet maandag een klein verlies zien. Beleggers verwerkten de bescheiden groeidoelstelling voor de op een na grootste economie ter wereld, die afgelopen weekeinde tijdens het begin van het Volkscongres werd afgegeven. China mikt op een economische groei van "ongeveer" 5 procent in 2023. Dat is een van de laagste groeidoelen in decennia. Economen rekenden vooraf op een groeidoelstelling van tussen de 5 en 6 procent.
China schroefde verder het defensiebudget op. De hoofdindex in Shanghai noteerde tussentijds 0,2 procent in de min en de beurs in Shenzhen daalde 0,1 procent. Afgelopen jaar groeide de Chinese economie met maar 3 procent doordat de productie werd verstoord door het strenge coronabeleid in het land. Voor 2022 hanteerde Beijing een groeidoelstelling van 5,5 procent. De Hang Seng-index in Hongkong won 0,4 procent. Grote Chinese techbedrijven als Alibaba en Tencent verloren zo'n 0,7 procent.
Op de andere Aziatische beurzen werden wel duidelijke winsten geboekt. Beleggers trokken zich op aan de flinke koerswinsten op Wall Street van afgelopen vrijdag. Vooral de techbedrijven wonnen terrein in navolging van de koersstijgingen bij Amerikaanse sectorgenoten. De Kospi in Seoul klom 1 procent en de All Ordinaries in Sydney won 0,6 procent. In Australië werd vooral gewacht op het rentebesluit van de centrale bank van het land, dat dinsdag op het programma staat.
De hoofdindex in Tokio, de Nikkei 225, eindigde 1,1 procent hoger. De grote Japanse techinvesteerder SoftBank behoorde tot de sterkste stijgers met een winst van 2,7 procent. Vrijdag werd al gemeld dat de Britse chipontwikkelaar Arm, eigendom van SoftBank, naar verwachting dit jaar naar de beurs in New York zal worden gebracht. Vorig jaar pauzeerde SoftBank zijn plannen voor een beursgang van Arm in Londen vanwege de politieke onzekerheid in het Verenigd Koninkrijk. De Japanse chipbedrijven Advantest en Tokyo Electron stegen 1,6 procent en 3 procent.