Werknemers van buiten de Europese Unie die hier op een werkvisum verblijven, krijgen binnenkort meer speling om van baan te wisselen of een tijdje werkloos te zijn. De EU-lidstaten hebben hierover nieuwe afspraken goedgekeurd en zullen die binnen twee jaar gaan toepassen.
Door de krapte op arbeidsmarkt voelen Europese werkgevers behoefte aan meer flexibiliteit voor het werven en behouden van werknemers van buiten de EU. Dat goed geschoolde of ervaren werknemers meteen moeten vertrekken als bijvoorbeeld hun baas failliet gaat, wordt door werkgevers als een verlies ervaren. Andersom werd de arbeidsmarkt ook inflexibel als werknemers alleen maar een werkvergunning krijgen om bij één specifieke baas te werken en van daaruit niet verder mogen kijken naar een verbetering van hun werksituatie. Die praktijk kon in het verleden bovendien tot misbruik en exploitatie van arbeidsmigranten leiden.
Volgens de nieuwe afspraken staat het de EU-landen wel vrij om in hun wetgeving op te nemen dat werknemers die een tijdelijke werkvergunning krijgen bij een bepaalde baas inderdaad een minimumperiode voor die baas moeten werken. Om te voorkomen dat ze nog voordat ze begonnen zijn al zijn vertrokken naar een andere werkgever. Ontslagen legale werknemers uit niet-EU-landen krijgen drie maanden de tijd om in het land te blijven om ander werk te vinden. Als deze werknemers meer dan twee jaar in de EU verblijven, wordt de toegestane werkloosheidsperiode zes maanden. De toekenning van de nieuwe stijl werkvergunning moet ook sneller gebeuren en binnen drie maanden rond zijn.
EU-landen behouden, zoals al het geval is, het laatste woord over hoeveel en welke werknemers van buiten de EU ze willen toelaten.