Farmaceut J&J bij winnaars op hoger Wall Street

12 nov 2021, 22:20 Zakelijk
farmaceut jj bij winnaars op hoger wall street
ANP
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met winst het weekend ingegaan. Farmaceut Johnson & Johnson (J&J) stond bij de winnaars op Wall Street na de aankondiging van het Amerikaanse moederbedrijf van vaccinmaker Janssen uit Leiden om zich op te splitsen en de consumententak op eigen benen te zetten.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,5 procent hoger op 36.100,31 punten. De breed samengestelde S&P 500 won 0,7 procent tot 4682,65 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq klom 1 procent tot 15.860,96 punten.
J&J dikte 1,2 procent in waarde aan. Het concern wil verder gaan als puur geneesmiddelenbedrijf en de consumententak met merken als Band-Aid, Petit Marseillais, Tylenol en Listerine op eigen benen zetten. Volgens topman Alex Gorski zal de consumentendivisie binnen 18 tot 24 maanden worden afgestoten. J&J hoopt met de opsplitsing meer waarde te creëren voor zijn aandeelhouders.
Lordstown Motors kelderde bijna 18 procent. De maker van elektrische busjes leed in het derde kwartaal een verlies. Sectorgenoot Rivian, die deze week naar de beurs ging in New York, ging 5,7 procent vooruit. Het aandeel Rivian is sinds de beursgang op woensdag sterk in waarde gestegen.
Tesla zakte bijna 3 procent na het nieuws dat topman Elon Musk nog meer aandelen van het elektrisch autobedrijf heeft verkocht, in totaal nu deze week voor een bedrag van 5,7 miljard dollar. Musk vroeg zijn volgers op Twitter vorig weekend of hij aandelen Tesla moest verkopen en een meerderheid vond dat hij dat moest doen.
De maker van oplaadstations voor elektrische voertuigen Blink Charging publiceerde beter dan verwachte omzetcijfers en steeg bijna 13 procent. AMC Entertainment werd 1,4 procent hoger gezet door beleggers. De bioscoopketen gaat cryptomunten accepteren als betaling.
Verder maakte de Universiteit van Michigan bekend dat het Amerikaanse consumentenvertrouwen naar het laagste niveau is gedaald in tien jaar. Amerikanen maken zich over de hoge inflatie die de koopkracht kan ondermijnen.
De euro was 1,1442 dollar waard, tegen 1,1446 dollar bij het slot van de handel in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 1 procent minder op 80,80 dollar. Brentolie werd ook 1 procent goedkoper op 82,07 dollar per vat.