De Hoge Raad doet vrijdag uitspraak in een zaak tegen de krimpplannen voor luchthaven Schiphol. Die is aangespannen tegen de Staat door verschillende luchtvaartmaatschappijen en de internationale brancheorganisatie voor de luchtvaart IATA. Centraal staat het verlagen van het aantal vluchten van 500.000 naar 460.000, iets wat de overheid inmiddels niet meer voor dit jaar van plan is.
Daarbij is de zogeheten wettelijk verplichte 'balanced approach' van belang, stellen de luchtvaartpartijen. Die schrijft voor dat eerst een doel moet worden geformuleerd voor het terugdringen van de geluidshinder van Schiphol. Hieruit komen vervolgens een aantal maatregelen voor de middellange en lange termijn. Zijn die maatregelen onvoldoende, dan pas mag worden gedacht aan capaciteitsreductie.
In eerste aanleg oordeelde de rechter dat de Staat deze Europese regels had moeten volgen om de krimp door te voeren. De Staat ging tegen die uitspraak in beroep, waarna het gerechtshof oordeelde dat de Staat wel degelijk de juiste procedures had doorlopen. Het betreft namelijk een tijdelijke maatregel die de Staat op deze manier wel kan invoeren zonder dat die Europese regels van belang zijn.
Tot ontevredenheid van luchtvaartmaatschappijen en IATA, die vonden dat de uitspraak leidde tot "onduidelijkheid en daarmee onzekerheid voor reizigers en de sector". Ook waren zij van oordeel dat de uitspraak in strijd was met nationale en internationale regelgeving. Daarop gingen de luchtvaartpartijen in juli vorig jaar in cassatie.