De Nederlandse huizenprijzen gaan volgend jaar waarschijnlijk weer iets omhoog, verwachten economen van de Rabobank. Door de hoge inflatie stijgen de lonen namelijk, waardoor huizenkopers meer kunnen lenen en de vraag naar koopwoningen aantrekt. Naar verwachting neemt de prijs voor een woning gemiddeld toe met 2,4 procent.
De verwachte prijsstijging komt niet helemaal als een verrassing, legt Rabobank-econoom Nic Vrieselaar uit. De koopwoningmarkt ontwikkelt zich namelijk zoals de bank al had verwacht na een periode van hoge inflatie. "Sterk stijgende consumentenprijzen leiden in eerste instantie tot een hogere rente, waardoor potentiële huizenkopers minder kunnen en willen lenen, de vraag naar koopwoningen wegzakt en huizenprijzen dalen", aldus Vrieselaar. "Maar op iets langere termijn leidt de hoge inflatie ook tot een sterkere stijging van de nominale lonen, waardoor potentiële kopers juist weer meer kunnen lenen, de vraag naar koopwoningen aantrekt en huizenprijzen weer stijgen."
De huizenprijzen zijn sinds juli vorig jaar inderdaad flink afgenomen, maar inmiddels gestabiliseerd. Dat gebeurde eerder dan verwacht, stelt Vrieselaar. "De nominale inkomens van Nederlanders zijn iets sterker toegenomen dan voorzien, terwijl hypotheekrentes amper verder zijn gestegen. Na de heel snelle rentestijging in 2022, waardoor potentiële huizenkopers plots minder hypotheek kregen, neemt het bedrag dat kopers kunnen lenen nu dus juist weer snel toe." En die ontwikkeling zorgt voor een opwaartse druk op de woningprijzen, aldus de Rabobank.