Mensen die werken voor het onlineplatform Temper zijn geen uitzendkrachten, oordeelt de rechtbank in Amsterdam. Vakbonden FNV en CNV hadden de zaak aangespannen, omdat ze vinden dat er sprake is van schijnzelfstandigheid en dat de zelfstandige werkers eigenlijk geen zzp'ers, maar uitzendkrachten zijn en ook onder de desbetreffende cao moeten vallen.
Dat is niet zo, stellen de rechters. Temper koppelt via zijn website zelfstandige werknemers aan opdrachtgevers in de horeca, logistiek en schoonmaak. Hierbij is volgens de rechters geen sprake van "formeel werkgeversgezag", omdat Temper geen loon betaalt aan de flexwerkers. Dat doen de opdrachtgevers.
Ook is er nauwelijks sprake van een verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren, constateert de rechtbank. Temper zegt dat mensen zich geheel vrij voor een klus op het platform kunnen aanmelden en daarna ook niet verplicht zijn die zelf uit te voeren. Werkers kunnen een klus annuleren of zich laten vervangen door een andere Temper-werker of iemand van buiten het platform, zonder toestemming van Temper zelf.
Temper is blij met het oordeel van de rechtbank, stelt topman Maarten Zoomers in een verklaring op de website. "Mensen kiezen bewust voor de vrijheid en flexibiliteit die werken via Temper biedt, de mogelijkheid om werk op hun leven aan te passen in plaats van andersom", zegt hij. "Wij zijn daarom verheugd met het oordeel van de rechtbank, dat bevestigt dat dit model bestaansrecht heeft."
De vakbonden zijn teleurgesteld over de uitspraak en gaan in hoger beroep. Het oordeel van de rechter staat haaks op alle jurisprudentie van de afgelopen jaren in alle andere platformzaken, stellen zij.
In Nederland zijn meer rechtszaken geweest rondom schijnzelfstandigheid, bijvoorbeeld tegen taxi- en bezorgbedrijf Uber. Vakbonden willen dat die constructie wordt aangepakt en medewerkers van platformbedrijven erkenning krijgen als werknemers.