Werkgevers: cao-overleg ging dit jaar te veel over korte termijn

In het cao-overleg tussen werkgevers en vakbonden lag de nadruk dit jaar te veel op korte termijnafspraken en dat gaat ten koste van afspraken voor de lange termijn. Dat stelt werkgeversvereniging AWVN in een eindevaluatie van het cao-jaar 2023. Hierdoor worden investeringen onder druk gezet, waarschuwen de werkgevers.

Volgens de werkgevers willen de vakbonden vooral loonsverhogingen, ingegeven door de hoge inflatie en de wens om de koopkracht van werknemers op een eerder niveau te houden. Maar dat is niet zonder gevolgen, aldus de AWVN. "De nadruk van de vakbonden op het maken van loonafspraken zetten investeringen onder druk, óók investeringen in medewerkers. Vooral het gebrek aan aandacht voor groei van de arbeidsproductiviteit zal op termijn ten koste gaan van de kracht van de economie."

Dit jaar werden er in totaal 439 nieuwe cao's afgesloten voor 3,7 miljoen werknemers. Werkgevers en vakbonden spraken een gemiddelde loonsverhoging van 7,1 procent af. Volgens de AWVN gaat het om een "historisch hoog niveau".

Ook werd de looptijd van nieuwe afgesloten cao's korter, zegt de werkgeversvereniging. De looptijd liep van 22 maanden vorig jaar terug naar 14 tot 17 maanden. "Cao-partijen weten niet wat te verwachten en kiezen daarom vaker voor een relatief kort contract."

De onderhandelingen over betere arbeidsvoorwaarden vonden volgens de werkgevers plaats "in een moeilijke sfeer". Ze doelen daarmee op het dreigen met stakingen en andere acties door de vakbonden. Er werden dit jaar meer zogeheten "eindboden" gedaan. "Dat wil zeggen dat de onderhandelende partijen het niet eens werden en dat de werkgever een laatste bod heeft gedaan waarover de werknemers zich konden uitspreken." Een vijfde van de cao's die dit jaar werd afgesloten kwam via zo'n eindbod tot stand, fors meer dan eerder.