Dafne Schippers kon niet goed verklaren waarom de wissel met Nadine Visser mislukte in de finale van de 4x100 meter estafette op de Olympische Spelen van Tokio. Het stokje ging in ieder geval niet van de ene naar de andere hand. Het betekende dat de race al na 100 meter voorbij was.
"Ik had het idee dat ik goed op de markeerplek stond en ik had het gevoel dat Nadine dichtbij was, daarom ging ik niet op de rem. Helaas was ze verder weg dan ik dacht", haalde Schippers de eerste wissel voor de geest. "We zullen de beelden moeten terugzien, maar het is duidelijk dat we balen. We hadden er zin in, de vorm was er en de sfeer in het team is ontzettend goed."
De fout was vergelijkbaar met die in de series. Ook toen vertrok Schippers iets te snel en moest ze inhouden om alsnog het stokje op tijd te kunnen aanpakken van Visser. "Omdat ze toen op de rem ging, kon ik er nog naartoe lopen. Maar nu was Dafne te ver", zei Visser. "Het is ontzettend jammer, want we waren er met zijn allen op gebrand een hele goede estafette te lopen. We hebben er goed en vaak op getraind."
Er was volgens Schippers geen sprake van dat ze meer risico nam om een scherpe wissel te forceren. "Nee, niet meer risico dan anders. Het is wel zo dat trainingen niet te vergelijken zijn met wedstrijden. Er spelen dan zo veel meer dingen mee. De snelheid is anders, er komt geweld van andere vrouwen op je af en het moet in één keer goed gaan."
Schippers beleefde een Spelen in mineur. Uit voorzorg sloeg de Utrechtse de 100 meter over om haar kwetsbare rug te ontlasten. Op de 200 meter, haar beste afstand, miste ze duidelijk de snelheid en strandde ze in de halve finales. Vervolgens was er de sof in de estafette. "Hier ben ik natuurlijk niet voor gekomen. Ik hoopte in betere vorm te zijn, maar helaas."
Visser kon met meer tevredenheid terugkijken. Ondanks een verstoorde voorbereiding door een hamstringblessure wist ze zich met een rappe 12,63 voor de finale te plaatsen. Ze eindigde in die finale als vijfde.
Jamaica, met de sprintkanonnen Elaine Thompson-Herah en Shelly-Ann Fraser-Pryce, spurtte in de finale van de 4x100 naar het goud in 41,02. Voor Thompson was dat haar derde goud van Tokio na overwinningen op de 100 en 200 meter. De Verenigde Staten wonnen zilver, Groot-Brittannië brons.