Kirsten Wild en Amy Pieters zijn er niet in geslaagd een medaille te veroveren op het onderdeel koppelkoers bij het baanwielrennen op de Olympische Spelen. De regerend wereldkampioenen begonnen sterk, maar na een val van Wild verloren ze langzaam terrein en eindigden ze als vierde. Het goud was voor het Britse koppel Laura Kenny en Katie Archibald. Voor Kenny, voorheen Trott, was het haar vijfde olympisch goud na winst op het omnium en de ploegachtervolging in 2012 en 2016.
Denemarken pakte zilver, de Russinnen het brons. Beide landen hadden in de slotfase samen met de Britse ploeg een ronde voorsprong genomen op de rest. Dat kostte Wild en Pieters een medaille.
Met nog zeventig ronden te gaan, ging Wild onderuit nadat ze bij een wissel door een Australische renster werd aangereden. Gehavend aan haar linkerkant zette ze de wedstrijd voort. Nederland was elke sprint ervoor als tweede geëindigd en wist tot dat moment alleen de ongenaakbare Engelse sprintsters voor zich.
"Het is ontzettend balen. Dit was een superkans, we waren nog nooit zo goed voorbereid", zei de 38-jarige Wild, die zondag nog uitkomt op het omnium. "Maar dit is ook baanwielrennen. Je moet opstaan en weer doorgaan. Het betekende wel dat Amy een extra sprint moet doen en daar uiteraard van moest bijkomen. En ik had ook even nodig om te herstellen."
Voor Pieters zitten de Spelen er al weer op. Ze is vooral wegrenster, maar werd met Wild op de baan al twee keer wereldkampioen. "We zaten op schema, maar na zo'n val zit je 'op een gaatje'. Het niveau is zo hoog."
Wild denkt dat het met de opgelopen verwondingen wel meevalt. "Het is meer dat je schrikt dat je daar opeens ligt."